Home
Boeken
Fragmenten
Recensies
Wie is Louise Flint?
Foto's
Links
|
|

Hoeder
van de Hagedis.
Hoeder van de Hagedis gaat een fantasyboek worden
voor lezers van 12 jaar en ouder. Begin 2015 wordt dit uitgegeven
door uitgeverij Zilverspoor. Van alle nieuwtjes hieromtrent houd
ik jullie op de hoogte.
In Lathana leven de mensen al jaren in vriendschap met de elfen
en nimfen, tot een kwaadaardige heerser de macht grijpt. Deze heerser
is een grote fan van draken en zou alle andere onsterfelijke wezens
het liefste vernietigen. Hoofdpersoon Kilian heeft een bijzondere
gave, die hij vaak gebruikt, maar hij weet niets van het geheim
dat hij met zich meedraagt. Als iemand zijn hulp vraagt om tegen
de wrede heerser te strijden, doet Kilian dat liever niet. Hij weet
niet, dat hij niet de enige is die een bijzondere gave heeft.
Als de elfenkoning zijn hulp inroept, kan Kilian niet langer weigeren.
Hij moet vechten in de lijfwacht van de koning, maar de elfenprins
is verdwenen in het woud. Een race tegen de klok begint om Lathana
te redden.
Fragment:
Kilian trok zijn cape strak om zich heen terwijl hij probeerde de afstand tot de versteende trol in te schatten. Een uur rijden, misschien twee, gokte hij. Het zacht ruisen en ritselen van de bomen gaven Kilian de rillingen. Overal waren de dansende lichtjes van de elfenhuizen te zien, naast hem en boven hem. De mist werd steeds dichter en liet de daken van schors en de planken muren tot duistere schimmen vervagen.
Kilian zuchtte. Zijn mond werd een grimmig streepje. Hij steeg af om de drinkfles te pakken, toen hij het suizen hoorde, zacht als een windvlaag, zacht als een pijl. Voordat Kilian het besefte stond hij muurvast tegen de dikke boomstam achter hem gespijkerd.
‘Kijk eens aan,’ zei een spottende stem. ‘Een sterveling.’ Uit de struiken stapte een elf. In het maanlicht vonkten zijn lichtgele ogen op als vlammetjes. De zwarte kapmantel knisterde over de bosgrond toen de elf rondjes om de boom liep. ‘Weet jij wat ik doe met verdwaalde stervelingen?’
‘Ik ben niet verdwaald,’ zei Kilian woedend. Hij snoof en rook een geur van haren en bloed, modderige nageltjes. Van alle elfen in het woud had hij dus uitgerekend een jager op boskatten getroffen. Hij moest nu al zijn kracht verzamelen, wist Kilian, al zijn woede en afweermagie. In gedachten trok hij zijn dolk, om die tegen de hals van de elf te zetten. ‘Laat me gaan, puntoor,’ zei hij dreigend.
De elf wreef over zijn hals. ‘Leuk geprobeerd, sterveling. En als jij niet verdwaald bent, zoek jij dus iets. Misschien neem ik je mee naar mijn hut, want ik hou niet van stervelingen die rondsnuffelen in mijn jachtgebied.’
Hemelsteen.
Hemelsteen moet een
historisch jeugdboek gaan worden voor de jeugd vanaf 14 jaar. Het
verhaal gaat over de derde kruistocht, en vooral, de tempeliers.
Het is compleet gebaseerd op authentieke teksten uit de 12e eeuw.
Op een dag vindt
Jurdik een kistje op het strand. In het kistje zit een amulet met
een symbool er op. Jurdik denkt dat de amulet hem zal beschermen
als hij op kruistocht gaat, maar wat hij niet weet: de amulet is
gemaakt door een alchemist en zal hem in groot gevaar brengen.
Jurdik wordt samen met zijn beste vriend Faris een schildknaap bij
de tempeliers, maar al bij de eerste veldslag raakt hij gewond.
Hij wordt verzorgd door een vreemde chirurgijn, die zo zijn eigen
plannetjes heeft. Deze chirurgijn weet veel meer van de amulet dan
Jurdik lief is.
Als koning Richard Leeuwenhart van Engeland aankomt in het Heilig
Land, is ook hij geïnteresseerd in de amuletten. En Jurdik
is zeer geïnteresseerd in het zwaard dat de koning bij zich
heeft, het legendarische zwaard Excalibur.
Fragment:
Over het veld liep een slang
van aarde, een rafelige lijn naar de stad, met zandheuvels om zich
heen.
‘De mijngang van koning Richard!’ zei Jurdik opgewonden. ‘Het is
gelukt!’ De mijnwerkers hadden als mollen een gang gegraven. En
het waren moslim-mollen, sappeurs uit Aleppo, de besten. Koning
Richard had hen rijkelijk betaald. Met koortsige ogen lag koning
Richard op zijn draagbare bed. Ondanks de malaria-aanvallen wilde
hij er niets van missen. Zo zwart als echte mollen stonden de mijnwerkers
voor hem. ‘Het hout ligt onder de Verdoemde Toren, sire. Daar, bij
de poort,’ zeiden ze buigend.
‘Heel goed,’ zei koning Richard hees. ‘Steek het aan. Ik zal van
de toren echt een verdoemde toren maken. En God sta me bij als de
muur vandaag niet valt!’
Maar voordat de sappeurs het pad naar de stad konden afleggen, waren
de man tegen man gevechten al begonnen. Het slagveld veranderde
in een zee van flitsende zwaarden. Trillend op zijn benen stond
Jurdik naast Faris. Alain hief zijn hand op. ‘Nee, nog niet, wacht
tot de muur wordt opgeblazen.’ Hij kneep zijn ogen samen. ‘Ja, daar,
bij dat rode vaandel, daar gaat iemand de mijngang in.’
Een zwaar gerommel verspreidde zich als een onweerswolk onder de
grond. Ridders vielen van hun angstig hinnekende paarden. Het opgesloten
hout tussen de fundamenten van de toren kwam bulderend tot ontploffing.
De poort kraakte, steenbrokken stuiterden in wolken van zand en
gruis naar beneden.
‘Hij valt!’ schreeuwde iemand.
Jurdik sloeg een kruis, de tranen rolden over zijn wangen. Langzaam
trok de stofwolk op, om in de gaten van de Toren der Verdoemden
te blijven hangen. De toren braakte een dreigend gerommel uit, helde
over naar het veld, en bleef wankelend staan.
De strijd werd grimmiger. Vanaf de heuvel keek koning Richard toe.
‘Mijn paard!’ bulderde hij. Alleen Mercadier kon hem tegenhouden.
‘Sleep die kadavers naar de muur!’ schreeuwde de koning. ‘Stapel
ze op, gebruik ze als brug! Ik wil een steen uit de muur zien!’
‘Nu!’ zei Alain. Hij knikte naar de maarschalk, die naar de muur
gebaarde. ‘Het is onze beurt.’
Op meerdere fronten wordt hard gewerkt aan Hemelsteen.
Nieuwtjes zullen hier of op mijn facebookpagina te vinden zijn.
Duistere
krachten.
Duistere Krachten gaat een historische
jeugdroman worden voor iedereen van 12 jaar en ouder. Het verhaal
gaat over de VOC, de Verenigde Oostindische Compagnie, en speelt
zich af in 1683 en 1684.
De hoofdpersoon Thomas woont in Batavia op het eiland Java, de hoofdstad
van de VOC. Hij rolt midden in een duister avontuur als hij samen
met zijn vrienden probeert een bende smokkelaars te dwarsbomen.
En dan zijn er nog de slaven van sinjeur Riedijck, die zo snel mogelijk
geholpen moeten worden om te ontsnappen.
Thomas wordt echter tegengewerkt door een man, die alles weet van
de duistere krachten, de krachten waar men niet over praat. Thomas
bezit een kris, een bijzonder Javaans mes, dat zelfs de krachten
van de natuur kan beheersen, maar of dat genoeg is?
Het verhaal schept een levensecht beeld van het
leven onder de VOC en het leven in de stad Batavia. Smokkel, slavernij
en de krachten van het geheimzinnige Indonesiл komen in al hun facetten
aan bod. Een spannend en soms griezelig verhaal...
Fragment:
Verbaasd keek Thomas om zich heen, naar de palmbomen, die ritselden
in de plotselinge wind. De vreemde geur die in zijn neus drong gaf
hem kippevel. Haastig liep hij over het pad terug naar huis. Hij
voelde zijn handen klam worden toen hij een kleine man met een donkerbruine
huid zag zitten, midden op het pad en gehurkt als een sprinkhaan.
Voorzichtig wilde Thomas gaan kijken wat de man aan het doen was,
maar het was of hij tegen een muur aanliep. Hij wilde gillen, maar
er kwam geen geluid uit zijn keel. De kleine Javaan zat gebogen
over een houten schaal waar wierookpluimpjes uit omhoogkringelden.
Terwijl de man langzaam heen en weer wiegde, leek hij een vreemd
lied te zingen.
‘Nyai Kidul,’ sprak de man dwingend en zangerig. ‘Nyai Kidul, ik
smeek u, geef mij de rijkdom die mij toekomt.’
Thomas’ adem stokte in zijn keel. Die kleine Javaan riep de godin
van de Zuidzee aan... voor geld. Wist die man niet hoe gevaarlijk
dat was? ‘Nyai Kidul,’ herhaalde de man. ‘Geef mij macht, ik smeek
u. En als het u behaagt, godin, neem dan in ruil een stukje van
mijn ziel.’
De Javaan raapte iets van de grond op en legde dit in de schaal.
Het waren hanenpoten, zag Thomas griezelend, bloederige hanenpoten.
Misselijk van angst probeerde hij weg te lopen, maar het ging niet,
alsof iets hem dwong om toe te kijken. De kleine Javaan was opgestaan.
Als een slaapwandelaar liep hij naar de zee, zonder Thomas te zien.
Verbijsterd zag Thomas de witte oogkassen, terwijl die man toch
moeiteloos elke boom en elke steen op het pad ontweek. Had de godin
Nyai Kidul een stukje van zijn ziel weggenomen?
Zijn hemd plakte aan zijn borst van het zweet toen Thomas de trap
naar de veranda op liep, thuis, eindelijk veilig. Klappertandend
liet hij zich in zijn hangmat vallen. Het was dus echt waar dat
sommige mensen zulke rituelen uitvoerden.
‘Thomas? Weet jij hier meer van?’ Zijn moeder stond ineens naast
hem en ze keek boos.
‘Wat? Waarvan?’
‘Dit vond ik vanmorgen, achter het huis.’ Zijn moeder hield hun
zwarte haan omhoog, de kop afgehakt. Waar de poten gezeten hadden,
waren twee bloederige stompjes.
Het copyright van de afbeeldingen berust bij:
Scheepvaartmuseum Amsterdam en Maugans
Corporation. Kopiлren van deze afbeeldingen zonder toestemming
is verboden. |
|